Beste antwoord
De gemakkelijkste manier is om bepaalde algemene nummers te onthouden:
O (in de meeste gevallen): -II, H: + I
Voor oxidatienummers gebruiken we Romeinse cijfers!
De andere elementen oxidatiegetallen moeten een waarde hebben dat ofwel de som van alle getallen NUL is (voor ongeladen moleculen zoals SO3) of, voor geladen moleculen gelijk is aan de CHARGE!
Algemene manier voor ALLE elementen:
Controleer het aantal buitenste schil-elektronen van elk element in de PTE.
Controleer elke binding afzonderlijk en wijs alle binding-elektronen toe aan de meer elektro-negatieve partner (Winnaar neemt alles!) Als aangrenzende atomen van dezelfde soort zijn, worden elektronen gelijk verdeeld over die twee! (CC: beide C krijgen één elektron uit de binding)
Vergelijk het aantal van die elektronen (is-hoeveelheid) met het aantal elektronen van de PTE (zou-zijn-hoeveelheid).
Het oxidatiegetal is het verschil! MOET-ZIJN min IS = oxidatiegetal! 😉
Of anders: MOET-ZIJN minus IS minus Ox-getal = 0 of lading
Dus als zuurstof 8 elektronen heeft, maar in de PTE 6 worden vermeld, wordt het oxidatiegetal is -II!
Nu is het jouw beurt over zwavel! 😉
Antwoord
S is het centrale atoom, dus zoek het oxidatiegetal van het centrale atoom op, vind het oxidatiegetal van het omringende atoom.
O met -2 oxidatiegetal
Hier 3 zuurstofatomen
3x-2 = -6
We weten ook dat de verbinding neutraal is, dus
-6 is neutraal met +6
S met +6 oxidatiegetal