Hoe vinden we de waarde van cos 60 graden?


Beste antwoord

De sleutelhoeken in trigonometrie kunnen worden aangetoond door twee driehoeken, een gelijkzijdige driehoek met zijden van 2 eenheden en een gelijkbenige driehoek (gelijke benen) met gelijke benen van elk 1 eenheid.

De gelijkzijdige driehoek moet worden gedeeld door een middelloodlijn. (De driehoeken om mee te werken zijn de vormen van de twee bekende setvierkanten die door tekenaars worden gebruikt en die in geometrische sets worden aangetroffen.)

De wet van Pythagoras {c ^ 2 = a ^ 2 + b ^ 2} geeft ons de onbekende lengtes van zijden.

De hoogte van de gelijkzijdige driehoek: h = √ (2 ^ 2 – 1 ^ 2) = √ 3

De hypotenusa van de gelijkbenige driehoek is : c = √ (1 ^ 2 + 1 ^ 2) = √2

Een geheugensteuntje voor trigonometrische verhoudingen is SOHCAHTOA die staat voor:

sin θ = o / h, cos θ = a / h, tan θ = o / a

Waar: o = tegenover, a = aangrenzend, h = hypotenusa

Dus sin, cos & tan van 30, 45 & 60 zijn gegeven door de verhoudingen:

1/2, – 1 / √3, – 1 / √2, – √3 / 2, – 1/1, – √3 / 1

0.5, – 0.577, – 0.707, – 0.866, – 1.0, – 1.732

Deze waarden moeten in een tabel worden geschreven, binnen de omslag van je wiskundeboek.

Antwoord

Hallo daar, dat is vrij simpel als je het concept van het puntproduct en het kruisproduct in vectoren kent. Als twee vectoren loodrecht op elkaar staan, is hun puntproduct een altijd gelijk aan 0. Volgens de vectorregels voor puntproduct: 1. ii = 1 2. jj = 1 3. kk = 1 4. ij = 0 5. jk = 0 6. ik = 0 Dus als je je deze regels herinnert deze vraag is vrij eenvoudig op te lossen. Wat u moet doen is de twee gegeven vectoren vermenigvuldigen volgens de regels van de puntproducten. Dus we hebben, AB = 0 (2i + 2j + 3k). (3i + 6k + nk) = 0 2i.3i + 2j.0j + 3k. (6 + n) k = 0 6 + 3 (6 + n) = 0 6 + n = -2 n = -8 Daarom is de waarde van n -8 voor de twee vectoren A en B die loodrecht staan. Hoop dat het helpt! 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *