Beste antwoord
Die theorie dateert uit de essentie-theorie van vroege natuuronderzoekers en sofisten en latere filosofen. Mensen begonnen zich af te vragen waarom er dingen zijn en levende wezens die duidelijk op elkaar lijken, maar nooit helemaal hetzelfde. Dus dachten ze dat er een bepaalde essentie en verborgen aard is van tenminste levende organismen die hen informeert hoe ze eruit moeten zien en hoe ze zich later moeten gedragen.
Natuurlijk merkten mensen op dat embryos er vaak hetzelfde uitzagen van het ene dier tot het andere. Ze vroegen zich af hoe en wanneer een varken vier hoeven kreeg en een paard slechts één, of wanneer een aap en een mens verschillende hoofden kregen. Dus dachten ze dat er een aangeboren essentie is die ervoor zorgt dat de groeiende klodder een paard, een mens of een aap is en dat dit onveranderlijk is.
Plato was een van de voorstanders van de essentietheorie en ook op wiskundig niveau. Hij stelde het bestaan van puur abstracte vormen en wezens voor, “ideeën” genoemd. Ideeën waren de ware aard van de dingen. Ze waren hypothetisch niet extraheerbaar zoals gehoopt werd dat een essentie zou kunnen zijn. Ze bestonden in een perfect parallel universum en echte dingen konden daarmee worden vergeleken.
We kennen nu de wiskundige wetten achter vormen en verhoudingen op één hand, die veel fysieke dingen regelen, inclusief de mogelijke en best passende vormen van organismen om compact te zijn en energie te besparen. We weten ook dat er inderdaad DNA is, dat een beetje lijkt op mens, paard, aardappelessence, inderdaad extraheerbaar is maar ook verandert in de loop van de tijd.
Met betrekking tot de natuurkunde kwam de zoektocht naar basiselement (en) ook voort uit de zoektocht naar de aard der dingen.
Antwoord
Dit betekent “wat een ding van nature is, zijn essentiële kenmerken”. En een voorbeeld zou zijn: een rots. Een rots is samengesteld uit mineralen, het heeft de neiging hard en broos te zijn, niet buigzaam. Het is een object gevormd in of op de aarde door processen, niet door menselijke inspanning. Dat is de aard ervan. Dit geldt niet alleen voor objecten, maar ook voor levende wezens en zelfs voor situa tions. We zeggen dat de “aard van de situatie” zo en zo is. Misschien is het een situatie die waarschijnlijk tot harmonie zal leiden. Dat zou bij zijn aard horen. Of het kan een situatie zijn die waarschijnlijk tot geweld zal leiden. Dat hoort bij zijn aard.