Beste antwoord
Als overgangsmetaal uit groep 6 met zes valentie-elektronen in de buitenste schil (3d5, 4s1) kan een verscheidenheid aan verschillende ionen vormen. De meest stabiele zijn chroom III Cr3 + en chroom VI Cr6 + – dit laatste is een krachtig oxidatiemiddel en is daardoor giftig en kankerverwekkend. De meest voorkomende vormen van zeswaardig chroom VI zijn chroomtrioxide CrO3 en verschillende chromaat- en dichromaatzouten (bijv.Na2CrO4 en K2Cr2O7). Chroom III-zouten zijn algemeen bekend en een groot aantal is opgemerkt en gesynthetiseerd.
Chroom II-verbindingen komen minder vaak voor, maar zijn bekend (bijv. CrCl2 en verschillende carboxylaten), maar de +1 (I), + 4 (IV) en +5 (V) toestanden zijn zeldzaam. https://en.wikipedia.org/wiki/Chromium Sommige negatieve oxidatietoestanden organometaalverbindingen (0, -1 & -2) zijn ook ontdekt. https://en.wikipedia.org/wiki/Organochromium\_chemistry
Antwoord
Antwoord:
+3
Uitleg:
Een verbinding heeft een nul net opladen . dus
2 × Cr + 3 × O = 0
Zuurstof O heeft bijna altijd een lading van -2 dus
2 × Cr + 3 × (- 2) = 0
2 × Cr + −6 = 0
+ 6 aan beide zijden optellen
2 × Cr + −6 + 6 = 0 + 6
dus
2 × Cr = + 6
beide zijden door 2 delen
22 × Cr = + 62
is gelijk aan
Cr = + 3