Beste antwoord
tegenwoordige tijd: zoeken; continu / deelwoord: zoeken; Ik / jij / wij / zij zoeken, hij / zij / het zoekt. Ik zoek, jij / wij / zij zoeken, hij / zij / het zoekt. VERLEDEN: gezocht; Ik / jij / hij / zij / het / wij / zij zochten. Past perfect, etc: had gezocht, had gezocht …
ze klinken niet helemaal gelijk, maar beschouwen het andere nauw verwante werkwoord, zoeken. Fonetisch lijkt het verwant dat juist geconjugeerd klinkt als gezocht, behalve dat zoeken regelmatig geconjugeerde eindes heeft in het verleden: zocht, had gezocht, gezocht, had gezocht, enz. Toch zou je evengoed gezocht kunnen gebruiken in de dezelfde plaatsen waar gezocht is, worden gebruikt, omdat de betekenissen zo op elkaar lijken en beide in de etymologie zijn afgeleid van (sercher). Zoek en zocht werk echter goed als nominatieve / intransatieve werkwoorden die niet noodzakelijk een accusatief vereisen, terwijl zoeken misschien beter werkt als een transitief werkwoord: zoek iets.
Antwoord
De tegenwoordige tijd van Gezocht is ZOEKEN.