Beste antwoord
Het werkwoord zoeken wordt als nogal archaïsch beschouwd en wordt niet veel gebruikt in het Amerikaans Engels, hoewel het nog steeds gebruikt om het zoeken naar informatie of kennis uit te drukken. Dus: “Ik zoek informatie over de onroerendgoedbelastingvereisten in uw stad.” De onvoltooid verleden tijd zou zijn: “gezocht”. Het voltooide zou “hebben gezocht” zijn. Je zou dus kunnen zeggen: “Ik heb naar de waarheid van haar schuld of onschuld gezocht, maar heb uiteindelijk besloten om de zoektocht helemaal op te geven.” (Trouwens, “zocht” rijmt op “gekocht” of “meegebracht.”)
Antwoord
De verleden tijd van mee eens is akkoord .
Dus jij kan het werkwoord akkoord vervoegen in de onvoltooid verleden tijd, wat de meest basale manier is om te zeggen dat er iets in het verleden is gebeurd, als volgt:
Ik ging akkoord
U ging akkoord
Hij / zij / het ging akkoord
Wij waren het ermee eens
Jullie zijn het allemaal eens
Zij waren het ermee eens
Verder kun je het werkwoord akkoord vervoegen in de voltooide tijd, wat betekent dat het ding waar je het over hebt in de verleden, en toen stopte het met gebeuren (ook in het verleden), als volgt:
I was overeengekomen
U was overeengekomen
Hij / zij / het was overeengekomen
Wij waren overeengekomen
U allen waren het eens
Zij waren het eens
Je kunt het werkwoord akkoord vervoegen in de voltooid verleden tijd, wat je gebruikt om te praten over iets dat in het verleden is begonnen, en dan bleef gebeuren tot op het huidige moment, als volgt:
Ik was het ermee eens
Jij was het ermee eens
Hij / zij / het was het ermee eens
Wij waren het ermee eens
Jullie waren het eens
Ze waren het ermee eens
Ik wil erop wijzen dat ik hoor niet de perfecte doorlopende vorm van het werkwoord akkoord gaan ; Ik hoor deze werkwoordsvorm vaker op een omweg geschreven:
Ik was het eens (tot)
U was het daarmee eens (tot)
Hij / zij / het had waren het eens (tot)
Wij waren het eens (tot)
Jullie allemaal waren het eens (tot)
Ze waren het eens (tot)
Je kunt ook het werkwoord akkoord vervoegen in de ononderbroken verleden tijd, zo praat je over iets dat in het proces dat zich ergens in het verleden heeft afgespeeld, als volgt *:
Ik was het ermee eens
U waren het ermee eens
Hij / zij / het was het ermee eens
We waren het daarmee eens
Jullie allemaal