Beste antwoord
V: Wat zijn Cicones in Odyssey?
In zowel de Iliad en de Odyssey de Cicones (of Ciconians ) zijn een Thracische stam. Net als alle andere Thraciërs steunden ze de Trojanen tegen de Grieken.
De hoofdstad van de Cicones is Ismaros (of Ismara). Na de val van Troje plunderde Odysseus die stad, zoals hij tegen Antinous vertelde in Odyssey 9: 39ff.
Van Ilios droeg de wind mij en bracht me naar de Cicones, naar Ismarus. Daar heb ik de stad geplunderd en de mannen gedood; en uit de stad namen wij hun vrouwen en een grote schat aan schatten, en verdeelden ze onder ons, zodat voor zover er in mij lag niemand zou kunnen worden bedrogen met een gelijk deel. Toen gaf ik het bevel om met snelle voeten te vluchten, maar de anderen in hun grote dwaasheid luisterden niet. Maar er werd veel wijn gedronken, en veel schapen doodden ze langs de kust, en een gladde koeien van slingerende gang. Ondertussen gingen de Cicones en riepen naar andere Cicones die hun buren waren, tegelijk talrijker en moediger dan zij – mannen die landinwaarts woonden en bedreven waren in het vechten met hun vijanden vanuit wagens en, indien nodig, te voet. Dus kwamen ze s morgens, zo dik als bladeren of bloemen die in hun seizoen opkomen; en toen was het dat een kwaad lot van Zeus ons ongelukkige mannen overviel, opdat we vele ellende zouden lijden. Ze zetten hun strijd in slagorde en vochten door de snelle schepen, en elke zijde slingerde naar de andere met bronzen speren. Zolang het maar ochtend was en de heilige dag in opkomst was, zo lang hielden we stand en sloegen we ze af, hoewel ze meer waren dan wij. Maar toen de zon veranderde in de tijd voor het losmaken van ossen, dan hadden de Cicones de overhand en joegen ze de Achaeërs op de vlucht, en kwamen zes van mijn goed gesmoorde kameraden om van elk schip; maar de rest van ons ontsnapte aan dood en noodlot. Vandaar voeren we verder, bedroefd van hart, blij dat we aan de dood waren ontsnapt, hoewel we onze dierbare kameraden hadden verloren; evenmin liet ik mijn gebogen schepen passeren totdat we driemaal hadden geroepen op elk van die ongelukkige kameraden van ons die stierven op de vlakte, neergehouwen door de Cicones.