Beste antwoord
Enkele voorbeelden van abiotische factoren in gematigde bossen zijn de bodem- en minerale kenmerken van het gebied, evenals de temperatuur en het klimaat van het bos. In tegenstelling tot biotische of levende factoren van een bos, zijn de abiotische factoren het resultaat van niet-levende processen. De grondsoort die een gematigd bos ondersteunt, heeft invloed op de planten- en dierengemeenschappen die erin leven. Met zand vervuilde bossen herbergen meestal pijnbomen en vlamwerende struiken. Daarentegen herbergen bossen met klei of leemachtige bodems meestal hardhouten bomen als ze oud genoeg zijn. De pH van de bodem heeft ook invloed op de bomen en planten die in een bos leven. Sommige planten, zoals bosbessen, groeien bijvoorbeeld het liefst in zure bodems.
Antwoord
Abiotisch – Niet geassocieerd met of afgeleid van levende organismen. Abiotische factoren in een omgeving zijn onder meer zonlicht, temperatuur, windpatronen en neerslag. Abiotische factoren in een loofbos zijn onder meer neerslag, windpatronen en temperatuur. Abiotische factoren zijn die factoren die fysiek zijn en niet afkomstig zijn van levende organismen.
In tegenstelling tot tropische bossen ervaren gematigde of loofbossen alle vier de seizoenen. Ze ervaren grote temperatuurschommelingen met wintertemperaturen tussen -22 en 30 graden Fahrenheit en zomertemperaturen tot wel 90 graden. De jaarlijkse regenval in een loofbos is meestal tussen de 29 en 60 inch, wat de tweede is na de tropische regios. Een loofbos is een bos waarin de meeste bomen elk jaar hun blad verliezen. Ze bevinden zich overal op het noordelijk halfrond in plaatsen als Europa en Noord-Amerika. Wanneer de bladeren vallen, beginnen ze te ontbinden en nemen schimmels en bacteriën het over, waardoor ze de nodige voedingsstoffen leveren om de groei en ontwikkeling van nieuwe bladeren in de lente te vergemakkelijken. Enkele van de oudste bomen ter wereld bevinden zich in loofbossen, in tegenstelling tot graslanden krijgen loofbossen niet veel zonlicht. Dat betekent dat de planten die onder het dichte bladerdak van bomen groeien, zich moeten kunnen aanpassen aan lage niveaus van de zon. Veel van de planten die in deze omgeving groeien, zijn meerjarige en houtachtige struiken zoals de kamperfoelie en kornoelje domineren de bosbodem.